HEEFT U ZICH AL AANGEPAST? LET OP: VANAF 1 SEPTEMBER 2023 GELDEN NIEUWE REGELS VOOR DE INVORDERING VAN FACTUREN BIJ CONSUMENTEN.

(Wet 4 mei 2023 houdende invoeging van boek XIX “Schulden van de consument” in het Wetboek van Economisch Recht (WER)).
Vanaf 1 september 2023 worden consumenten die (contractuele) schulden laattijdig betalen, beter beschermd. Het gaat echter niet enkel om de facturen maar ook om de aankoop van goederen, werken en diensten, parkeerkosten, …
Consumenten die te laat betalen kregen tot dusver extra kosten aangerekend bij ontvangst van een herinneringsbrief. Vanaf 1 september 2023 mogen bedrijven echter geen kosten meer aanrekenen voor een eerste herinneringsbrief. Hierbij dient een onderscheid te worden gemaakt voor nieuwe contracten (harde datum: 1 september 2023) en bestaande contracten (overgangsregeling tot 1 december 2023).
Niet onbelangrijk. Deze wijzigingen gelden enkel voor de minnelijke invordering van schulden, en niet de gerechtelijke. Het geldt ook niet voor de invordering van schulden ten aanzien van professionelen.
Dit heeft ingrijpende gevolgen voor ondernemingen die geconfronteerd worden met laattijdige betalingen door consumenten. Past u zich als bedrijf niet aan, dan riskeert u de kosten van invordering niet op uw klant te kunnen verhalen, én loopt u bijkomend risico op boetes door de FOD Economie.
Een verwittigd bedrijf is er met andere woorden twee waard.
We vatten de belangrijkste aandachtspunten samen:
1.
Betaalt uw klant – consument uw vordering niet tijdig, dan dient u als bedrijf een eerste (gratis) aanmaning te sturen waarin de consument 14 dagen wordt geboden om de schuld te betalen. Deze termijn gaat overigens pas in op de 3de dag na verzending via aangetekend schrijven, of (bij elektronische verzending) daags na het verzenden van het elektronisch schrijven. In dit eerste schrijven mogen geen kosten worden aangerekend.
Past u uw algemene voorwaarden niet aan, en blijft u insisteren op kosten en interesten vanaf de eerste aanmaning, riskeert u niet enkel een afwijzing van deze kosten door de rechtbanken, maar eveneens sancties van de economische inspectie…
2.
Enkel in zoverre u als bedrijf uw algemene voorwaarden / betalingsvoorwaarden heeft aangepast, zou u vervolgens – na het verstrijken van de periode vermeld onder (1) – verwijlinteresten en/of kosten kunnen aanrekenen.
(Er is wel een uitzondering voor “kleine ondernemingen”. Zij kunnen de interesten aanrekenen vanaf de dag waarop de eerste aanmaning werd verstuurd. Kleine ondernemingen zijn vennootschappen die op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan 2 van de volgende criteria overschrijden: (1) jaargemiddelde werknemers (50); (2) jaaromzet (excl. BTW) (9.000.000 €); (3) balanstotaal (4.500.000 €).
Deze verwijlinteresten zijn beperkt tot de interestvoet zoals bepaald in de wet van 2 augustus 2002 betreffende de betalingsachterstal in handelstransactie (om dit ogenblik: 10,5% per jaar).
De schadebedingen die maximaal kunnen worden aangerekend zijn eveneens wettelijk bepaald, hetzij:
1. Indien een bedrag tot € 150 openstaat: € 20.
2. Indien een bedrag tussen € 150,01 en € 500 openstaat: € 30 + 10% van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen € 150,01 en € 500.
3. Indien een bedrag van meer dan € 500 openstaat: € 65 + 5% van het verschuldigde bedrag op de schijf hoger dan € 500, met een maximum van € 2000.
Een praktisch voorbeeld: bij een schuld van 1.000 € zal de vergoeding 90 € bedragen (65 € + 5% van 500 €, ofwel 25 €).
Het WER stelt: “is verboden en wordt voor niet geschreven gehouden, elk schadebeding dat bedragen bevat die niet bepaald zijn in het eerste lid” (of hetgeen hierboven werd samengevat).
3.
Maakt u het dossier over aan een schuldinvorderaar (advocaat, deurwaarder, incassobureau), dient deze na te gaan of enerzijds de voorwaarden correct zijn, maar anderzijds ook of er reeds een eerste gratis aanmaning aan de consument werd verzonden. Dit betreft de zogezegde “verificatieplicht”.
4.
Volgend op de aanmaning van de consument, beschikt de consument over de mogelijkheid om hetzij afbetalingen te vragen, hetzij de vordering te betwisten, hetzij alle “stukken ter verantwoording van de schuld” op te vragen. Ook hier bevat het WER diverse bepalingen die voorschrijven dat in geval dergelijk verzoek tot afbetaling, betwisting of verzoek tot mededeling van stukken door de consument wordt geformuleerd, de onderneming eerst standpunt dient in te nemen vooraleer verdere stappen te ondernemen.
Waarop dient u te letten:
- Zijn uw algemene voorwaarden aangepast aan de nieuwe wetgeving?
- Beschikt u over een standaard eerste aanmaning die u aan uw klant kan verzenden? Het WER schrijft enkele verplichte vermeldingen voor.
- Heeft u een opvolging uitgestippeld voor klanten – consumenten die niet betalen?
- Met wie gaat u in zee als schuldinvorderaar. Het WER stelt dat geen enkele activiteit van minnelijke invordering van schulden kan uitgeoefend worden zonder voorafgaande inschrijving bij de FOD Economie. Advocaten, ministeriële ambtenaren of gerechtelijke mandatarissen in de uitoefening van hun beroep of ambt zijn vrijgesteld van deze voorafgaande inschrijven. Let met andere woorden op met incasso bureaus!
Bij elk van deze punten kan Van Doosselaere & Partners u bijstaan. Neem gerust contact met ons op voor een op maat gemaakt advies en bijstand.
Christophe Van Mechelen
christophevanmechelen@vando.be
